De cajon (officieel geschreven "cajón) heeft een slagvlak van gelamineerd hout. Binnen in de rechthoekige holle kast zijn tegen de voorkant snaren gespannen die tegen het voorblad trillen. Er zijn de laatste jaren verschillende systemen ontwikkeld waarmee het geluid geproduceerd kan worden dat het "snare"-geluid van een traditionele snaredrum voortbrengt. Het ronde klankgat achterin de cajon zorgt voor de versterking van de bastoon.
De cajon komt oorspronkelijk uit Peru. Daar wordt dit instrument veel gebruikt als begeleidingsinstrument voor dansen als de tondero, de zamacueca en de Peruaanse wals.
Hieronder een leuke video waarin de cajon in heel verschillende stijlen wordt bespeeld:
De cajon is ooit uit armoede ontstaan. Tijdens de lange overtocht van Afrika naar Zuid-Amerika waren geen muziekinstrumenten aan boord, maar wel kisten. Het was de slaven verboden om trommels in bezit te hebben, dus werden de kisten gebruikt als trommel, en hieruit ontstond uiteindelijk de cajon.
In de jaren 70 werd de cajon als ritme-instrument in Spanje geïntroduceerd door Manuel Soler, destijds percussionist bij flamencogitarist Paco de Lucía. De Peruaanse cajon heeft geen snaren in tegenstelling tot de moderne versie, die altijd een of ander snarensysteem heeft.
Bekende cajonspelers zijn: El Pirana en Cepillio.
Bekende Nederlandse cajonspelers zijn: Antal Steixner, Peter Deiman en Udo Demandt.
Foto's (van links naar rechts); De cajon in Peru, Paco Pena met begeleiders, Peter Deiman